De woninghuren gingen afgelopen juli 2020 met gemiddeld 2,9 procent omhoog ten opzichte van een jaar eerder. De grootste stijging na 2014 en meer dan het gemiddelde van de afgelopen tien jaar (2,7 procent). Consumentenorganisaties vroegen verhuurders vooraf coulant te zijn in deze crisistijd. Een verzoek dat weinig effect heeft gehad. Vooral huurders die van woning wisselen moeten rekening houden met een forse verhoging.
In Nederland heb je twee hoofdcategorieën, sociale huur en huur in de vrije sector. Verhuurders in de vrije sector mogen zelf de huur bepalen en zijn bij de jaarlijkse verhoging niet gebonden aan een maximum. Bij sociale huur geldt dat de huur niet harder mag stijgen dan de inflatie.
Woningcorporaties verhogen huren maximaal
De huren van sociale huurwoningen bij woningcorporaties stegen gemiddeld met 2,7 procent. In 2019 lag de verhoging met 2 procent duidelijk lager. Woningcorporaties zijn de grootste verhuurders, met een aandeel van circa 70 procent van alle huurwoningen. De huren van de sociale huurwoningen bij overige verhuurders gingen met 3,4 procent omhoog.
De huurstijging van vrijesectorwoningen is dit jaar juist lager: 3,0 procent nu tegen 3,3 procent in 2019. Bij bijna 18 procent van de vrijesectorwoningen bleven de huren dit jaar gelijk, vorig jaar was dit bij ruim 7 procent.
Huur 9,5 procent omhoog bij wisseling bewoner
Wie als nieuwe bewoner in een huurwoning trekt, betaalt doorgaans fors meer dan de vorige huurder. Bij een nieuw huurcontract zijn verhuurders niet gebonden aan maximale huurverhoging. Daar wordt goed gebruik van gemaakt met een gemiddelde verhoging van 9,5 procent. Vorig jaar was dit nog 8,2 procent.
Grootste huurstijging in Rotterdam en Den Haag
Voor het eerst sinds jaren stegen de huren niet het meest in Amsterdam (+3,5%), maar in Rotterdam (+4,1%). In Utrecht gingen de huren minder hard omhoog dan het landelijk gemiddelde: 2,6 procent.
Qua provincies heeft Drenthe al jaren de laagste huurstijging van Nederland, maar is dit jaar na Noord- en Zuid-Holland de provincie met de grootste huurstijging. De stijging bedraagt 3,0 procent, net zoveel als in Groningen. De regionale verschillen worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door verschillen in huurstijging bij bewonerswissel.
Huren versus kopen
De huurverhogingen leggen, niet voor het eerst, het risico van huren bloot. Is de inflatie hoog, dan biedt dit een groot deel van de verhuurders meer ruimte om de huren te verhogen. Terwijl het leven duurder wordt is het de vraag of je inkomen mooi gelijk oploopt. Veel huurders zien hun lasten hierdoor harder stijgen dan hun besteedbare inkomen. Daar komt nog bij dat niet iedereen in aanmerking komt voor huur in de sociale sector. In dat geval kan de huurstijging de inflatie overtreffen.
Koop je een woning, dan heb je meer mogelijkheden om de woonlasten onder controle te houden. Een 20 jaar vaste rente geeft in ieder geval duidelijkheid over de rentelasten in die periode. De koopwoning wint het ruim op dit gebied. Ook profiteer je zelf van een eventuele waardestijging, in plaats van de verhuurder. Uiteraard zijn dit niet de enige factoren die een rol spelen. Blijf je naar verwachting maar een paar jaar ergens wonen? Je loopt dan meer risico als de woningprijs tijdelijk daalt. Ook kan je de huur vrij eenvoudig opzeggen terwijl er bij de verkoop van een woning meer komt kijken.
De inflatie is op dit moment beduidend lager dan vorig jaar. Als deze ontwikkeling doorzet is het positief voor de gemiddelde huurstijging volgend jaar. Toch is het voor huurders verstandig om er rekening mee te houden dat ook in de komende jaren de huur verder stijgt. Zeker als de overheid niet ingrijpt en de regels rond de maximale huurverhoging aanpast.