← Alle berichten

Ozb stijgt, maar niet zo hard als de huizenprijzen

De onroerendezaakbelasting is afgelopen jaar gemiddeld met 1,6 procent gestegen. Een lastenverzwaring, maar wel een die niet in verhouding staat tot de stijging van de huizenprijzen. Toch een meevaller dus? Wel als je in de juiste gemeente woont.  De onderlinge verschillen zijn groot.

De hoogte van de onroerendezaakbelasting wordt gebaseerd op de WOZ-waarde een huis. Elke gemeente stelt die woningwaarde zelf vast. Zodra de gemiddelde huizenprijzen stijgen, mag je ook een stijging van de WOZ en daarmee ozb verwachten. Maar hoe snel die stijging is, verschilt per gemeente.

Grote verschillen tussen gemeenten

Niet overal steeg de ozb. Er zijn gemeenten waar de ozb hetzelfde is als vorig jaar of zelfs lager, zoals Den Haag, Delft, Arnhem en Breda. In Gouda daalde de ozb zelfs met maar liefst 18,8 procent. Dat komt neer op 50 euro minder belasting voor een gemiddeld huis.

In andere gemeenten ging de ozb juist omhoog. Soms met een grotere stijging dan de huizenprijzen. In Voorschoten betaal je als huiseigenaar dit jaar 105 euro meer dan in 2017. Een stijging van 27 procent. Andere snelle stijgers zijn de gemeenten Heerlen, Beemster en Tiel.

Gemeente mag zelf tarief bepalen

De gemiddelde woningprijs steeg in 2017 met bijna 9 procent. De ozb haalt dat percentage niet. Dat komt omdat gemeenten de vrijheid hebben om zelf hun ozb-tarief te bepalen. Het gaat dan om het percentage dat je over de WOZ-waarde betaalt. Dat kan in elke gemeente anders zijn.

Dezelfde WOZ, maar minder belasting 

Voorbeeld met WOZ-waarde 143.000
Tarief gemeente A: 0,10%. Ozb: 143,00 euro
Tarief gemeente B: 0,21%. Ozb: 300,30 euro

Zo kan het dat je met dezelfde WOZ-waarde in de ene gemeente duurder uit bent dan in de andere. En dat kan in sommige gevallen een behoorlijk bedrag hoger of lager zijn.

Ben je het niet eens met de door de gemeente vastgestelde WOZ-waarde van je woning? Dan kun je bezwaar maken. Op de brief staan de stappen die nodig zijn om dat te doen. Je kunt tot maximaal zes weken na de dagtekening van de brief een bezwaar indienen.